09.04.2019
Recensie Pet Sematary
Typisch aan Stephen King is dat hij in zijn verhalen een heerlijk perverse kijk biedt op de relatie tussen ouders en kinderen. In Carrie wordt een tienermeisje het slachtoffer van een fundamentalistische moeder, in The Shining zit een krankzinnige vader zijn zoontje achterna met een bijl en ook in It komt ouderlijk geweld aan bod. In Pet Sematary draait King die thematiek op zijn kop door de grenzeloze liefde van een vader voor zijn kinderen als een aberratie voor te stellen.
Deze tweede bioscoopbewerking, ditmaal in een regie van Kevin Kölsch en Dennis Widmyer (Starry Eyes), wijkt inhoudelijk iets meer af dan de versie van Mary Lambert uit 1989, maar behield de grote lijnen en het originele concept van Kings bestseller. Het hoofdpersonage is nog steeds Louis Creed (Jason Clarke) die met zijn familie van de stad naar het platteland verhuist.
Tot groot ongenoegen van het gezin grenst hun nieuwe huis aan een weg waar zwaar vrachtverkeer weerloze slachtoffers maakt van overstekende huisdieren. Wanneer de kat van de Creeds het loodje legt, reikt een buurman (John Lithgow) Creed een doos van Pandora aan. Wat volgt, is een bijna surrealistische spiraalvertelling. Eens vaderlief de eerste stap zet – of beter: put graaft – is er geen weg terug.
Deze Pet Sematary functioneert op een degelijke manier dankzij hoofdacteur Jason Clarke, die als monster even geloofwaardig is als mens. Vormelijk hebben Kölsch en Widmyer echter niets bijzonders uit hun mouwen geschud. Het blijft dus nog even wachten op een King-verfilming van iemand van het kaliber van een Stanley Kubrick of een Brian De Palma.
>>Klap
In deze nieuwe verfilming van Stephen Kings horrorbestseller opent een vader een doos van Pandora door de grens tussen dood en leven de schenden. Interessante variant op de Frankenstein-mythe.
Regie Kevin Kölsch en Dennis Widmyer
Cast Jason Clarke, John Lithgow, Amy Seimetz
Speelduur 1u41
Vanaf 10 april in de bioscoop