04.12.2019
Recensie Motherless Brooklyn
Na het niet onbesproken The Incredible Hulk (2008) gaf Edward Norton als acteur wat gas terug en vertolkte hij vooral bijrollen en sprak stemmetjes in van personages in animatiefilms van vrienden. Wat niemand wist, was dat hij al sinds 1999 de verfilming van Motherless Brooklyn van Jonathan Lethem aan het voorbereiden was. Een grote uitdaging, want Norton schreef, produceerde, regisseerde en speelde de hoofdrol.
New York in de jaren vijftig. Lionel Essrog (Norton) kreeg na de Tweede Wereldoorlog de kans van Frank Minna (Bruce Willis), die baas van een detectivebureau, om het vak van speurneus te leren. Essrog, bijgenaamd ‘Freakshow’, is daar enorm dankbaar voor, want hij kampt met het tourrettesyndroom waardoor maar weinig mensen iets met hem te maken willen hebben. Wanneer Minna tijdens een mysterieuze ontmoeting wordt neergeschoten en sterft, voelt Essrog zich verplicht om uit te vissen waarom dat gebeurde. Het spoor leidt naar een zekere Moses Randolph, een bouwondernemer die grootste plannen heeft.
Het is zeker interessant dat Norton de actie van het boek verplaatst heeft van de jaren negentig naar de jaren vijftig. Dat gaf hem niet alleen de kans om meer bij een neonoir à la Chinatown aan te leunen, maar ook om afstand te nemen van de hedendaagse politieke realiteit. Je moet immers al flink je best doen om in de bad guy, Mozes Randolph, niet die ene reallife ondernemer (die momenteel de president van Amerika is) te zien. Dat het personage bovendien vertolkt wordt door Alec Baldwin maakt het nog moeilijker om geen hints naar het heden te zien.
Ook al wilde Norton misschien geen openlijk politieke film maken, Motherless Brooklyn is er toch eentje geworden. Er wordt immers felle kritiek geleverd op de Amerikaanse samenleving. Norton toont op macroniveau hoe racisme, huisvesting, bouwprojecten, corruptie en de macht van blanke good old boys nauw met mekaar verbonden zijn. Op microniveau kiest hij partij voor de door de blanke maatschappij misprezen underdog die zich nog het best voelt in het zwarte milieu omdat het jazzritme zijn aandoening min of meer kalmeert.
Norton heeft een voortreffelijke cast en crew samengesteld. Voor de camera stonden naast hemzelf, Baldwin en Willis – die eindelijk nog een rol met inhoud speelt – ook nog Willem Dafoe, Bobby Cannavale, Cherry Jones, Michael K. Williams en Fisher Stevens. Grote verrassing is echter de Britse Gugu Mbatha-Raw (Belle) die als de Faye Dunaway van dienst stevig haar stempel drukt op de film. De onvolprezen Dick Pope (Naked, Mr. Turner) verzorgde het camerawerk en Daniel Pemberton overtrof zichzelf met zijn jazzy score.
Met zoveel talent aan boord en een voor onze tijd relevant verhaal, is het verbazingwekkend dat deze neonor niet de impact heeft van grote voorbeeld Chinatown. Al dat leed en al die corruptie raken je nooit echt. Misschien heeft het te maken met de voor het genre atypische sfeer en finale?
>>Klap
In zijn adaptatie van Jonathan Lethems bestseller speelt producer-regisseur-scenarist Edward Norton zelf een detective met het tourettesyndroom, die de moordenaar van zijn mentor wil vatten. Denk Chinatown,maar dan in New York.
Regie Edward Norton
Cast Edward Norton, Alec Baldwin, Bruce Willis
Speelduur 2u24
Vanaf 4 december in de bioscoop