Vertigo

Een duizelingwekkende dosis cinema

14.12.2022

Avatar: The Way of Water: James Cameron kroont zichzelf opnieuw tot koning van de popcorn (recensie)

door Chris Craps

Avatar: The Way of Water is nog perverser dan zijn voorganger: je zit 192 minuten lang te identificeren met blauwe mannetjes met een boksersneus, Spock-oren en een staart annex seksorgaan, terwijl je hoopt dat al die vreselijke Aardbewoners – schurken zijn het – van de planeet Pandora worden gevaagd. Dit maar om te zeggen dat deze sequel werkt, en bovendien op verschillende niveaus. De vreselijke dialogen moet je er wel bijnemen.

Zo complex de motion capture-innovaties zijn, zo eenvoudig is het verhaal. Jake Sully (Sam Worthington) heeft zijn menselijke lichaam achtergelaten om op Pandora fulltime Na’vi te worden. Intussen zijn ettelijke jaren gepasseerd en hebben Sully en zijn vrouw Neytiri (Zoë Saldana) twee zonen, een dochter en een adoptiefdochter (Sigourney Weaver). Maar kolonel Quaritch (Stephen Lang) zit hem nog steeds op de hielen, ook al stierf die in de eerste film – sciencefiction, weet je wel.

Avatar: The Way of Water begint in feite waar Dances with Wolves, de western waar James Cameron veel mosterd haalde, eindigde: de held moet op de vlucht slaan voor zijn veel sterkere vijand omdat hij anders zijn stam in gevaar brengt. Sully en zijn familie reizen zo ver ze kunnen en belanden op een eilandengroep in de Indische Oceaan-variant van Pandora, bevolkt met Maori-achtige Na’vi die zich fysiek en geestelijk aangepast hebben aan het leven op en in het water.

Het nieuwe van de motion capture-technologie mag er dan wat af zijn, Cameron gaat toch weer een stapje verder. Vooral de onderwaterscènes ogen ronduit indrukwekkend. Wat Marvel op technisch vlak presteert, is bijna amateuristisch in vergelijking met wat Cameron hier voorschotelt. Je staat er eigenlijk nooit bij stil dat je naar een quasi-animatiefilm zit te kijken die in studio’s en watertanks werd opgenomen. De gezichten van de blauwe personages zien er misschien vreemd uit, maar ze lijken nooit op computercreaties.

Cameron is nog steeds een meester op het vlak van overzichtelijk in beeld gezette actiescènes. Toegegeven: hij plundert naast Dances with Wolves – en in mindere mate Waterworld – zijn eigen oeuvre. Bij momenten denk je aan Aliens, niet veel later doet hij The Abyss nog eens over en de finale is zelfs een semi-Titanic-remake. Het maakt echter allemaal niet uit, want je blijft 192 minuten lang geboeid kijken naar deze brok superieure popcorncinema.

De cineast toont zich wel meer dan in zijn vorige films als een sentimentele macho die teruggrijpt naar genreclichés. Hij verwerkte zijn relatie met zijn eigen kinderen in die tussen Sully en zijn kroost, maar van enige complexiteit is geen sprake. Zo diepgravend Francis Ford Coppola was in de uitwerking van de familiebanden in The Godfather, zo oppervlakkig is Cameron hier. Hij wil duidelijk een zo groot mogelijk publiek bereiken, waardoor alles herkenbaar en eenvoudig moest blijven.

Dat verklaart meteen ook de vreselijke dialogen. De Na’vi praten zoals arme New Yorkers in slechte familiesoaps en hier en daar passeert een oneliner geplukt uit een actieklassieker uit de jaren tachtig. Voor Cameron zijn dialogen duidelijk niet belangrijk. Hij weet dat zijn fans zullen komen omwille van het oogstrelende spektakel en de opbouw naar de denderende climax.

Is Avatar: The Way of Water een filmisch meesterwerk? Zeker niet. Maar als een technisch briljante publieksfilm overtreft deze sequel alles wat Marvel ooit heeft geproduceerd.

>>Klap

James Cameron levert met de sequel van de ecologische sciencefictionwestern Avatar uit 2009 een verbluffend motion capture-spektakel af, waarin Na’vi Jake Sully zich bij de Maori’s van planeet Pandora verstopt voor zijn nemesis. De Aliens-versie van Dances with Wolves bekeken door een Waterworld-bril met The Abyss en Titanic-knipogen.

Regie James Cameron
Cast Sam Worthington, Stephen Lang, Sigourney Weaver
Speelduur 3u12
Vanaf 14 december in de bioscoop