In zijn memoires Apropos of Nothing reageert Woody Allen op de beschuldigingen dat hij niet genoeg met Afro-Amerikaanse acteurs samenwerkt.

De regisseur gelooft naar eigen zeggen niet dat affirmative action ofwel positieve discriminatie toepasbaar is op casting. “Ik cast altijd de persoon die volgens mij het geschiktst is voor de rol,” schrijft hij.

Verder benadrukt Allen dat hij heeft geprotesteerd met Martin Luther King in Washington en heeft gedoneerd aan de American Civil Liberties Union toen de burgerrechtenbeweging in 1965 stemrecht voor Afro-Amerikanen probeerde te verkrijgen.

“Daarnaast heb ik mijn kinderen vernoemd naar mijn Afro-Amerikaanse helden en heb ik in de jaren zestig in het openbaar gezegd dat ik een voorstander ben van Afro-Amerikanen die ongeacht de middelen hun doel bereiken,” schrijft hij. “Op vlak van casting, baseer ik mij echter niet op politiek.”

Bron: The Playlist