17.01.2020
‘Will Smith is meer dan een acteur, hij is een filmmaker!’
In 2014, ten tijde van hun voor een appel en een ei gedraaide langspeelfilmdebuut Image, riep het Marokkaans-Belgische regisseursduo Adil El Arbi en Bilall Fallah al dat ze Hollywood wilden veroveren, hun grote voorbeeld Michael Bay achterna. Amper vijf jaar later presenteert El Arbi samen met Fallal de blockbuster Bad Boys for Life, het derde luik van de populaire franchise waarvan de eerste twee delen werden ingeblikt door – jawel – Michael Bay. ‘Hij heeft zich destijds even hard moeten bewijzen als wij nu.’ JONAS GOVAERTS
Hoe zijn jullie op de regiestoel van Bad Boys for Life beland?
ADIL EL ARBI: ‘Nadat we in 2015 met Black een prijs hadden gewonnen op het Toronto Film Festival, hebben we getekend bij CAA, het grootste talentenbureau in de VS. CAA toonde de film vervolgens aan zijn klanten, onder wie Will Smith en producent Jerry Bruckheimer. Die waren meteen fan en wilden graag met ons samenwerken. Bij onze eerste ontmoeting hebben we Jerry meteen naar de derde Bad Boys-film gevraagd, maar die bleek reeds toegewezen aan Joe Carnahan, bekend van onder meer Narc en The Grey. Dat was dat, dachten we, tot Jerry ons drie jaar later plots belde: Carnahan was opgestapt wegens ‘creatieve meningsverschillen’ en Will en hij wilden de film graag met ons maken.’
De threequel werd meermaals aangekondigd en weer on hold gezet. Op welk moment beseften jullie: nu gebeurt het écht?
‘Zoiets gaat stapsgewijs. De eerste keer was toen we voor het eerst het scenario toegestuurd kregen: ‘Fuck!’ De tweede keer toen Bruckheimer ons officieel de job aanbood: ‘Putain!’ Maar eigenlijk drong het pas écht door op de preproductiemeeting, een week voor de shoot. Ik zag plots mijn eigen naam op een kaartje prijken – Adil El Arbi, director – en keek vol paniek naar Bilall, die duidelijk net hetzelfde dacht: ‘What the fuck doen wij hier eigenlijk?’ (lacht)
Wat betekent de Bad Boys-franchise voor jullie?
‘Bilall en ik zijn sowieso dol op buddy cop-films: dingen als Beverly Hills Cop, ook geproduceerd door Bruckheimer. Doorgaans heb je daarin één politieagent die alles volgens het boekje doet en een ander die compleet losgeslagen is. Wat zo cool is aan de eerste Bad Boys-film, is dat Will Smith en Martin Lawrence allebei de funky flik speelden: twee Axel Foleys voor de prijs van één, zeg maar. Dat sprak ons enorm aan als jonge gasten, toen Bilall en ik nog allebei bad boys wilden zijn.’ (lacht)
Nog maar weinig Belgen zijn in Hollywood zover geraakt als jullie. Bij wie konden jullie terecht voor advies?
‘Bij Michaël R. Roskam, onze grote broer en de allereerste Belg die een Amerikaanse studiofilm heeft geregisseerd: The Drop, met Tom Hardy en Matthias Schoenaerts. Toen we film studeerden aan Sint-Lukas in Brussel heeft Michaël ons vijf jaar lang begeleid. Daarom beschouwen we hem zo’n beetje als onze mentor. Eigenlijk was zijn advies simpel: pick your battles, kies je gevechten. Anders dan in België is de regisseur niet de baas op een Amerikaanse set. Elke creatieve beslissing die je neemt, hoe miniem ook, wordt onder de loep genomen. Michaël waarschuwde ons dat we voor elke ridicule vraag maar beter een gepassioneerd antwoord klaar konden hebben. Gelukkig kunnen Bilall en ik het goed uitleggen.’ (lacht)
Hoe verliep de eerste draaidag?
‘Bijzonder stressy. Er moesten maar drie scènes gedraaid worden, maar wél meteen met Martin en Will. Ook al waren het geen actiescènes, toch hebben we eerst gebeden voor ons aller veiligheid. Ik sprak luidop Al-Fatihauit, het eerste vers in de Koran. Dat schepte meteen een band tussen ons en de crew, stuk voor stuk veteranen die op de grootste blockbusters hadden gewerkt. Daarna zijn we er meteen in gevlogen. Dat we voor Bad Boys for Life onze vaste cameraman Robrecht Heyvaert mochten overvliegen, hielp natuurlijk enorm.’
Hoe aardde Heyvaert in Hollywood? In tegenstelling tot jullie lijkt hij eerder ingetogen.
‘Robrecht ingetogen? (lacht) Vergis je niet: hij ziet er misschien uit alsof hij vijftien is, maar op de set is hij de absolute chef. Ook al had hij nog nooit zo’n grote ploeg onder zich gehad, toch commandeerde Robrecht hen alle tweehonderd als een motherfucking kapitein. Ballen van staal, die gast. Geen wonder dat half Hollywood nu met hem wil werken. Mel Gibson, bijvoorbeeld: als zijn planning het toelaat, draait Robrecht Mels volgende film, een remake van The Wild Bunch.’
Wat was voor jullie het moeilijkste moment tijdens de shoot?
‘Het probleem is altijd en overal hetzelfde: tijd. Of beter: het gebrek eraan. Of we nu Image aan het draaien zijn, een film van honderdduizend ballen, of Bad Boys for Life, een film van meer dan honderd miljoen ballen, op een gegeven moment raak je gegarandeerd in tijdnood. Een belangrijke scène snel-snel moeten inblikken omdat de zon ondergaat, da’s even frustrerend op het strand van Miami als in de banlieues van Brussel.’
Vertoonde Bruckheimer zich op de set?
‘Regelmatig, maar niet om ons op de vingers te kijken. Jerry is gewoon een enorme cinefiel en geniet ervan om zijn films voor zijn ogen tot leven te zien komen. De meeste producenten vervelen zich dood op de set, maar Jerry staat echt te genieten achter zijn monitor. Ook al is hij ondertussen 76 en heeft hij iconische films als Top Gun en Armageddon op zijn cv, toch beleeft hij cinema nog steeds met de verwondering van een kind. Fantastisch om te zien.’
Ook Michael Bay kwam even langs, zag ik op Instagram.
‘Michael is echt een coole, grappige gast. We hebben hem vooral uitgehoord over zijn ervaringen tijdens het draaien van de eerste Bad Boys. Dat was tenslotte ook zijn Hollywooddebuut. Bleek dat hij zich destijds even hard moest bewijzen als wij nu.’
Hoe regisseer je een wereldster als Will Smith?
‘Op het gebied van supersterren kun je het niet beter treffen dan met Smith. Will is uitermate professioneel, punctueel en respectvol tegenover iedereen, of het nu de koffiedame of het hoofd van de studio betreft. Will is ook méér dan enkel een acteur. Hij is een filmmaker en dat merk je. Samen met ons was hij voortdurend op zoek naar manieren om het verhaal beter te doen werken. Geloof me, niet elke ster van zijn kaliber doet die moeite.’
Jullie waren volop bezig met reshoots toen zijn jongste film Gemini Man genadeloos flopte. Was daar op de set iets van te merken?
‘Hoegenaamd niet. Gemini Man is niet Wills eerste flop, hè. De man draait al bijna dertig jaar mee in Hollywood, zijn carrière heeft ondertussen de nodige ups en downs gekend. Ik bewonder Wills levensfilosofie: hij is trots op al zijn films, ook op de missers. Hopelijk moet hij Bad Boys for Life binnenkort niet bij die laatste categorie rekenen.’ (lacht)
In welke fase bevindt de film zich nu?
‘We houden momenteel volop testvisies, waarbij een beperkt publiek commentaar kan geven op de montage. Da’s niet ongebruikelijk in Hollywood. Aan blockbusters wordt vaak gesleuteld tot de dag voor ze in de bioscoop komen. Vooral komedies hebben baat bij zulke visies: je weet pas zeker of een grap werkt als je een volle zaal hebt horen bulderlachen.’
Missen jullie België ondertussen?
‘Toch wel. Hollywood is fantastisch, zeker voor filmfreaks als wij, maar het is níét de realiteit. Alleen al daarom kijk ik ernaar uit om terug te keren naar België. Het echte leven is er véél stimulerender, creatief gezien. Plus, in Amerika vind je nergens stoofvlees met frieten. (lacht) Gelukkig komt België soms ook naar hier: mijn vader is pas nog op bezoek geweest.’
Is hij trots op wat zijn zoon heeft bereikt?
‘Toch wel. Weet je wat de eerste cd-single was die ik van hem kreeg? Miami van Will Smith, echt waar. Hij wist dat ik de videoclip de max vond en verraste mij ermee na school. Dat vindt mijn pa misschien nog het coolst: dat zijne kleine ondertussen maatjes is met de Fresh Prince of Bel-Air.’