06.01.2016
Western-waanzin: Unforgiven
Je kan deze maand in de zalen terecht voor twee eigenzinnige westerns: The Hateful Eight en The Revenant. Tijd dus voor de eigenzinnige Vertigo-redactieleden om hun Stetson af te stoffen, in het zadel te kruipen en hun favoriete genregenoten te delen!
Ruben Nollet bijt de spits af met Unforgiven (1992) van Clint Eastwood.
Laat het aan de ultieme westernheld over om de ultieme western te maken. Toen Clint Eastwood in 1992 Unforgiven aan de wereld schonk, had hij er al 36 jaar in het genre opzitten. Eerst acteerde hij vooral op televisie (met name in de serie Rawhide), vervolgens was hij de ster van spaghettiklassiekers als For a Few Dollars More en The Good, The Bad and the Ugly, en tot slot regisseerde hij onder meer High Plains Drifter, The Outlaw Josey Wales en Pale Rider. Niemand die het genre zo uit alle hoeken onderzocht heeft als Eastwood, en het was dan ook maar logisch dat net hij Unforgiven onder handen nam.
Scenarist David Webb Peoples ontwikkelde het idee voor de film al midden jaren ’70, nog voor hij doorbrak als co-schrijver van Blade Runner. Unforgiven ademt ook de ambiance van dat cynische decennium, de verbitterde en ontnuchterde tijd van Watergate en het Vietnam-fiasco. Het beeld van Amerika dat uit de film druppelt, is van een land dat zich krampachtig vastklampt aan een romantisch imago dat het daglicht niet verdraagt. In dit geval gaat het om de clichés van de gunslinger en de outlaws, echte venten met stalen zenuwen en vaardige vingers.
De Schofield Kid, de jonge snaak die Eastwoods personage William Munny ertoe overhaalt om na meer dan tien jaar de wapens weer op te nemen, wil doodgraag naam maken als gevreesde schutter. De aantrekkingskracht van die clichés wordt nog onderstreept door het personage van W. W. Beauchamp, de schrijver die van pistoolheld naar pistoolheld fladdert in een poging om het Ware Westen te capteren. De realiteit die hij uiteindelijk ontdekt, stemt echter hoegenaamd niet overeen met de picareske sterke verhalen die zijn oorspronkelijke gezel, English Bob, opdiste.
Er zijn redenen genoeg om Unforgiven op handen te dragen, van de unaniem sterke vertolkingen en de bloedmooie fotografie van Eastwoods vaste cameraman Jack N. Green tot de diepe emoties en de voelbare spanning. Je kan ook niet anders dan bewondering opbrengen voor een film die erin slaagt om zijn belangrijkste ‘slechterik’ te promoveren tot morele centrum van het verhaal. Sheriff Little Bill Daggett (Gene Hackman) heeft uiteindelijk het meest de boter gegeten, maar hij is op de keper beschouwd ook de man met de meest lovenswaardige visie op het leven. Of zoals hij met zijn laatste adem zegt “I was building a house.” Het huis in kwestie lekte misschien wel langs alle kanten, maar het was op zijn minst een doordachte poging om in ondankbare omstandigheden beschaving te stichten.
Het cruciale shot van de film valt even daarna te bewonderen. Munny, die zijn laatste weerstand tegen geweld en sterke drank opgegeven heeft, richt zich van op zijn paard tot de bewoners van het dorp. Hij maant hen aan om zijn vriend Ned een waardige begrafenis te geven en de hoeren niet langer te mishandelen. Eastwood richt zijn camera in dat shot naar boven, met Munny als nobele held en de Amerikaanse vlag op de achtergrond. De boodschap is duidelijk: ook al weten we dat de westernmythe een leugen is, we kunnen het niet laten om erin te geloven.
Fijn detail: blijkbaar had ook Kevin Costner, die in 1990 geweldig gescoord had met Dances with Wolves, zijn zinnen gezet op Unforgiven. In 2003 deed Costner dat droomproject dan maar dunnetjes over met het niet eens zo slechte Open Range.