Vertigo

Een duizelingwekkende dosis cinema

Vertigo

08.01.2016

Western-waanzin: Little Big Man

door Chris Craps

Je kan deze maand in de zalen terecht voor twee eigenzinnige westerns: The Hateful Eight en The Revenant. Tijd dus voor de eigenzinnige Vertigo-redactieleden om hun Stetson af te stoffen, in het zadel te kruipen en hun favoriete genregenoten te delen!

Chris Craps pleit voor de herontdekking van Arthur Penns Little Big Man (1970).

Arthur Penn was niet alleen de regisseur van klassiekers zoals The Miracle Worker en Bonnie and Clyde, en het boegbeeld van de Amerikaanse cinema van de sixties en de seventies, maar ook de maker van misschien wel de meest gelaagde en geestigste western ooit: Little Big Man.

Als overtuigd democraat wist Penn de woede van een generatie uit te drukken. Het jongerenprotest tegen de oorlog in Vietman kreeg vooral vorm in deze onvolprezen antiwestern. Penn was zo slim om een typische oorlogsfilm uit de weg te gaan. Voor de meeste Amerikanen was Vietnam immers dagelijkse kost op televisie. Geen kat die daar nog eens over wilde nadenken in de cinema. Maar de westernroman van Thomas Burger bood Penn de oplossing. In het verhaal werden een aantal mythes verwerkt, zoals die van Wild Bill Hickok en George A. Custer, en dat op een heel geestige manier. Maar de boodschap van het boek was dat de blanke cultuur zich de eerste plaats in de wereld had toegeëigend. Volgens dat denkpatroon mocht die cultuur andere culturen, zoals die van de indianen, zonder schuldgevoelens liquideren om land in te palmen. Dat was ook de kritiek van Penn op de Amerikaanse politiek in verband met Vietnam. De regisseur wilde bovendien geen al te donkere film die mensen zou afschrikken. Zoals het boek werd Little Big Man een film die bittere ernst met satirische humor mixt.

Maar naast een allegorische tragikomedie is Little Big Man ook de studie van een man zonder identiteit. Hoofdpersonage Jack Crabb  – die wordt vertolkt door Dustin Hoffman – past in geen enkele maatschappij. En dus probeert hij een identiteit te scheppen. Eerst waagt hij zich aan religie, dan probeert hij het als verkoper en nadien transformeert hij in een revolverheld. Maar een ontmoeting met Wild Bill Hickok doet hem besluiten dat het beter is om een brave echtgenoot te spelen. Zijn vrouw raakt hij kwijt, waardoor hij zich identificeert met de rol van ‘een man op zoek naar zijn vrouw’. Uiteindelijk wordt hij een muleskinner die tot geen enkel kamp behoort. Jaren later is Crabb op hoge leeftijd ‘de laatste getuige’ van de slag bij Little Bighorn, maar dan een die niemand kent en waarvan niemand kan bewijzen dat hij echt bestaan heeft.

In 1970 zouden ook nog de verwante westerns Soldier Blue en A Man called Horse uitkomen. En in 1990 goot Kevin Costner het min of meer gelijkaardige thema van Little Big Man in een new age-jasje in Dances with Wolves (1990). Maar geen enkele neo-western heeft op het vlak van humor, gelaagdheid en lef de film van Penn kunnen overtreffen.

Eigenlijk is Little Big Man een heel stoute en een (op inhoudelijk vlak) bijna Kubrickiaanse western die korte metten maakt met geloof, mythes, sociale klasse, economie en uiteindelijk de mens, een compleet labiel, agressief en ridicuul wezen dat niet in staat is zichzelf te verbeteren. Het wordt dan ook dringend tijd om deze western van Penn de plaats in de filmgeschiedenis te geven die hij echt verdient.  

Klik hier voor de favoriete western van Ruben Nollet.
Klik hier voor de favoriete western van Ewoud Ceulemans.

@ChrisCraps