Daniel Day-Lewis kondigde eerder aan dat zijn vertolking zijn zijn nieuwe samenwerking met Paul Thomas Anderson, Phantom Thread, zijn laatste wordt. De Oscarwinnaar is een fervent method actor en blijft tussen de opnames doorgaans in zijn rol, maar dat was nu een hele klus.

De film speelt zich af in het Londen van de jaren 50 en draait rond Reynolds Woodcock, een succesvolle modeontwerper die verliefd wordt op zijn muze. Een groot deel van de film speelt zich af in het statige herenhuis van Woodcock, dat ook dienst doet als zijn studio. Om de sfeer helemaal juist te krijgen, verhuisde Anderson de hele productie naar de plek in kwestie.

Net dat vond Day-Lewis vreselijk: “We hoopten te kunnen werken in een afgesloten wereld waar we niet gestoord zouden worden. In dat prachtige herenhuis bleek dat echter een nachtmerrie te zijn. Het was een enorme productie en we hadden veel te weinig ruimte. Het helpt mij als de kamers van mijn personage ook echt van mij zijn, maar nu moest ik de hele tijd verhuizen om plaats te maken voor materiaal. Het huis voelde aan als een termietenheuvel.”

Vicky Krieps, die Woodcocks muze speelt, kreeg er zelfs een paniekaanval door: “Opeens kon ik niet meer ademen. Er lagen overal kabels, je had gewoon geen ruimte meer om in je personage te komen.”

Anderson zag echter vooral gelijkenissen met de modeontwerpers uit die tijd. “Die leefden ook als muizen op elkaar. Ze konden niet ontsnappen aan hun werk Ondertussen is iedereen bekomen van de ervaring. Het gaat nu goed met ons. Het was moeilijk, maar het was het waard.”

Bron: IndieWire