Vanity Fair heeft uitgezocht wat Harvey Weinstein zoal bekokstoofde tijdens zijn laatste dagen bij The Weinstein Company. De studiobons werd op 8 oktober ontslagen, drie dagen nadat The New York Times een artikel had gepubliceerd over acht beschuldigingen van seksueel wangedrag.

Volgens Vanity Fair deden Weinstein en zijn vertrouwelingen er de laatste dagen alles aan om gevoelige documenten te vernietigen. Daarbovenop hielden ze medewerkers nauwlettend in de gaten en pluisden ze door hun online communicatie. Zo wilden ze achterhalen wie hem verraden had.

Een van die vertrouwelingen van Weinstein was een zekere Frank Gil, het hoofd van de HR-afdeling. Hij zou stiekem de bureaus van medewerkers hebben doorzocht en misschien wel verantwoordelijk zijn voor het verdwijnen van enkele persoonlijke documenten.

Nog opvallender is, dat de Oscars van The King’s Speech en The Artist verdwenen zijn tijdens Harveys laatste dagen. Niemand van The Weinstein Company kan echter bevestigen dat die twee beeldjes door Gil gestolen werden.

Volgens verschillende bronnen zou Gil wel nog een deal hebben proberen sluiten met Weinstein. In ruil voor een bedrag van 7 cijfers kon hij naar het schijnt bewijzen dat zijn broer Bob Weinstein en de COO David Glasser hem verraden hadden. Beiden ontkenden dat eerder en ook de woordvoerder van Gil zei in een statement enkel dat hij “op geen enkel moment iets fout heeft gedaan”. Momenteel is de man op administratief verlof.

Nicole Quenqua, het hoofd van de marketingafdeling, sprak wel rechtstreeks over de gebeurtenissen van die laatste dagen: “Ik heb misschien wel dingen gedaan die immoreel waren, maar niet illegaal. Ik wist dat het artikel van de Times erg zou zijn, maar kende de details nog niet. Toen ik de beschuldigingen las, was ik geschokt.” Wanneer Harvey haar daarna vroeg om de schade te beperken, weigerde ze dat naar eigen zeggen.

Bron: IndieWire