In de nieuwste aflevering van de Amerikaanse reportagereeks Frontline staat het schandaal rond Harvey Weinstein centraal. In de reportage worden enkele nieuwe onthullingen gedaan over zijn seksueel wangedrag en de doofpotoperatie die werd opgezet om dat geheim te houden.

Zo komt er een nieuwe getuige aan het woord, Suza Maher-Wilson. Dat is de tweede vrouw die getuigt over Weinsteins wangedrag tijdens de productie van diens eerste film, Slasher uit 1981. De producent lokte haar mee naar zijn hotelkamer en vroeg een massage. Toen hij uit de badkamer kwam met enkel een handdoek om, vertrok de vrouw snel.

Twee hooggeplaatste werknemers van The Weinstein Company erkennen dan weer dat ze vermoedens hadden over Weinsteins gedrag. Een van hen liet zijn assistente nooit naar Weinsteins hotelkamer gaan. Volgens de andere viel het op dat Weinstein specifieke actrices liet overvliegen voor kleine rollen die makkelijk konden worden ingevuld door lokale actrices.

Een anonieme werknemer van het detectivebureau K2 Intelligence heeft het over de ongewone opdracht die ze van Weinstein kregen. Die wilde informatie vinden om zijn slachtoffer Battilana Gutierrez in diskrediet te brengen. “Normaal zouden we die opdracht waarschijnlijk niet aannemen,” zei de privédetective daarover. “Maar omdat het om Harvey Weinstein ging, werd er een uitzondering gemaakt.”

Blijkbaar kon The New Yorker al vijftien jaar eerder over Weinsteins wangedrag hebben geschreven. In 2002 hoorde hun columnist Ken Auletta al over de geheimhoudingsovereenkomsten die Weinstein met slachtoffers afsloot. Toen hij de producent daarmee confronteerde, reageerde die heftig: “Hij stond op, balde zijn vuisten en begon te schreeuwen. Ik dacht dat hij mij zou slaan en wilde vertrekken, maar toen barstte hij in tranen uit.” Weinstein beweerde dat alles met wederzijdse toestemming was gebeurd en omdat niemand on the record over hem wilde getuigen, werd het verhaal aan de kant geschoven.

Dat was echter niet de enige keer dat Weinstein intens reageerde op beschuldigingen. Thomas Ajamie werkte als advocaat voor een aids-fonds dat door de producent beheerd werd en onderzocht enkele dubieuze geldtransacties. Verschillende mensen vertelden Ajamie over het Weinsteins wangedrag, maar die beschuldigde hem ervan die geruchten zelf te verspreiden: “Hij werd heel kwaad en zei dat ik moest oppassen. Hij beweerde mij onderzocht te hebben en zei dat ik zelf ook niet onschuldig was.”

Bron: IndieWire