J. Edgar Hoover, de man die vijftig jaar lang de FBI leidde, was enorm bang van de vreedzaamste man die in de VS rondliep: Martin Luther King Jr. Waarom dat zo was, ontdek je in deze uitstekende documentaire van Sam Pollard, vooral bekend als de monteur van enkele Spike Lee-films.

Via archiefbeelden schetst Pollard de groeiende bezorgdheid van de FBI in de jaren 50 en 60 over de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Hoover en de meeste conservatieve blanken vreesden een revolutie die een einde aan hun hegemonie zou kunnen betekenen. Vooral de populariteit van de charismatische King baarde hen zorgen.

Om King te ondermijnen liet Hoover hem afluisteren. De FBI was vooral gefascineerd door het overspel van de dominee en wilde die in de media onthullen om hem in diskrediet te brengen. Dat is uiteindelijk niet gebeurd omdat King vermoord werd.

Pollards ambitie om de criminele operaties van de FBI tegen King te onthullen creëert een interessant dilemma, want zo moet hij het ook hebben over wat Hoover wilde blootleggen. Het op straat gooien van privézaken is al een pijnlijke zaak, maar veel Afro-Amerikanen vrezen dat de onthullingen Kings imago zullen beschadigen.

In 2027 is het trouwens zover. Dan wordt het MLK-dossier van de FBI openbaar gemaakt.

>>Klap 

Spike Lee-monteur Sam Pollard schetst in deze documentaire hoe de FBI onder J. Edgar Hoover dominee Martin Luther King Jr. als de grootste dreiging in de VS ging beschouwen. Vormt samen met Judas and the Black Messiah een onthutsende double bill.

Regie Sam Pollard
Cast Andrew Young, James Comey, Clarence Jones
Speelduur 1u44
Vanaf 13 oktober in de bioscoop