12.09.2015
“Muziek was mijn eerste grote liefde”
Op zijn 71ste staat Jonathan Demme voor het grootste gevecht uit zijn leven: kanker. Maar het weerhoudt hem niet om met zijn patente optimisme en energie te praten over Ricki and the Flash, zijn terugkeer naar de studiocinema.
Philadelphia, Stop Making Sense, The Silence of the Lambs, Jonathan Demme kan op zijn minst drie films van zijn hand aanhalen die terecht klassiekers zijn geworden. Drie titels in totaal verschillende genres bovendien, wat alles zegt over zijn veelzijdigheid. Demme is van vele markten thuis en weet hoe hij zich moet aanpassen aan een onderwerp, een vaardigheid die hij waarschijnlijk aangescherpt heeft toen hij zijn eerste stappen als regisseur zette onder de hoede van de befaamde B-filmkoning Roger Corman. Ik zou de waarheid geweld aandoen als ik stelde dat Ricki and the Flash, zijn nieuwe film, ook een plaatsje verdient tussen Demmes parels. Maar de tragikomedie met Meryl Streep combineert wel met de nodige lichtvoetigheid verschillende liefdes uit het leven van de cineast.
Hij houdt om te beginnen van verhalen over familieproblemen, een onderwerp dat hij eerder behandelde in onder meer Married to the Mob (1988) en Rachel Getting Married (2008). Hij kaart graag rechtstreeks en onrechtstreeks politieke thema’s aan, zoals in The Manchurian Candidate (2004) of documentaires als The Agronomist (2003) en Jimmy Carter: Man from Plains (2007). En hij mag nog eens live muziek in beeld brengen, zoals in onder meer Stop Making Sense (1984), Neil Young: Heart of Gold (2006) en de concertfilm over Justin Timberlake die hij momenteel afwerkt.
Al die elementen komen in Ricki and the Flash samen in een verhaal over een vrouw (Meryl Streep dus) die jaren geleden haar man een drie kinderen verlaten heeft en naar Los Angeles trok om het te maken als rockmuzikante. Een groot succes is dat echter nooit geworden, en wanneer ze telefoon krijgt van haar ex (Kevin Kline) dat het niet zo best gaat met hun dochter keert ze voor het eerst sinds lang terug naar haar gezin, wat niet van harte verloopt.
Voor Demme is de film een terugkeer naar Hollywood, een milieu dat hij tien jaar geleden voor bekeken hield. Na The Manchurian Candidate had hij zijn buik vol van de machtsspelletjes, het gekonkelfoes en de overdaad van het studiosysteem en besloot hij zich te concentreren op onafhankelijke producties en documentaires. Die geven veel meer artistieke tevredenheid, zegt hij, maar ze hebben ook een groot probleem: je verdient er geen geld mee. Maar net op het moment dat hij in de rode cijfers dreigde te raken, kreeg hij het script voor Ricki and the Flash in de bus, geschreven door Diablo Cody (Juno).
Jonathan Demme: “Muziek was mijn eerste grote liefde. Ik ben geboren in 1944 en maak deel uit van de radiogeneratie. Van kindsbeen af zat ik aan dat toestel gekluisterd. Rond mijn zevende kwam televisie erbij en raakte ik daaraan verknocht. Als kind was ik veel op mijn eentje. Mijn vader werkte heel veel en mijn moeder had een drankprobleem, waar ze later gelukkig vanaf is geraakt. Maar het betekende wel dat ik hele dagen lang ondergedompeld werd in radio, muziek, films en tv-programma’s. Toen ik zelf films begon te maken, wou ik dolgraag al die invloeden zoveel mogelijk samenbrengen.”
Je hebt intussen ongeveer alle media en genres uitgeprobeerd. Wanneer voel je je het meest in je element?
Demme: “Eerlijk? Als ik live muziek in beeld mag brengen. Daar geniet ik het meest van. Je hebt geen script nodig, je hoeft je niet te ontfermen over acteurs, het maakt niets uit wat voor weer het is, je bent gewoon bezig met geweldige muzikanten en een paar cameramensen. En dan probeer je één groot team te vormen.”
Je bent verantwoordelijk voor Stop Making Sense, naar mijn bescheiden mening de beste concertfilm aller tijden. Wat is het geheim van een goeie muziekdocumentaire?
Demme: “Timing. Je moet op het juiste moment op de juiste plaats zijn met de juiste muzikanten. Ik zal me Stop Making Sense altijd herinneren als een wonderlijke ervaring omdat de Talking Heads toen op hun best waren. Dat was trouwens de laatste tournee die ze gedaan hebben. Alles klikte in elkaar. Hetzelfde met Neil Young: Heart of Gold. Timing is dus essentieel. Daarnaast moet je ook een beroep doen op cameramensen die muziek begrijpen. Voor Ricki and the Flash stonden mensen achter de camera die zelf gitaar spelen en dat zie je. Ze wisten instinctief wanneer het goeie moment was om te bewegen.”
In Ricki and the Flash zingt Meryl Streep echt. Wist je dat ze dit kon?
Demme: “Ik wist dat ze een heel goeie zangstem had. Ik wist ook dat ik het niet kon maken om Ricki te laten playbacken. Hoe je het ook draait of keert, het publiek merkt het als het fake is. Dus zei ik aan Meryl dat ze elektrische gitaar moest leren spelen. Daar heeft ze stevig haar tanden in gezet. En net zoals al de beste acteurs gooit ze zich altijd voor het volle pond op een rol. Ze verdiept zich in alle aspecten van het personage, maakt haar echter en geloofwaardiger. Het was bijvoorbeeld ook haar idee om Ricki een broer te geven die omgekomen is tijdens de oorlog in Vietnam. Daarom is ze een Republikein die het Amerikaanse leger door dik en dun steunt. Dat stond niet in Diablo Cody’s script. Meryl hield van het idee dat Ricki een conservatief was. Ricki’s look heeft ze ook zelf ontworpen, samen met het departement haar & make-up. Ze zet alle zeilen bij om de film beter te maken.”
Ricki and the Flash moest als band wel hecht klinken. Had je geen schrik dat het zou mislukken?
Demme: “Ik was vrij zeker van mijn stuk omdat ik de andere muzikanten zorgvuldig uitgekozen had. Rick Springfield is zelf bekend genoeg, en daarnaast had je mensen die met Talking Heads, Neil Young en Crosby, Stills & Nash hadden gespeeld. Ze hebben vier weken aan een stuk samen gerepeteerd. Daar mocht ik trouwens niet bij zijn. Meryl heeft me uit het repetitielokaal gebannen tot ze vond dat het goed genoeg klonk. En toen ik het eenmaal hoorde, was ik stomverbaasd. Het was nog beter dan ik gehoopt had, een authentieke rock-’n-roll-band.”
Ik hoop dat je het niet erg vindt, maar ik wou toch ook een vraag stellen die niets met de film te maken heeft. Volgend jaar zijn het presidentsverkiezingen in Amerika. Naar wie gaat jouw voorkeur uit?
Demme: “Weet je hoe gek ik ben? Ik acht het mogelijk dat Al Gore nog in de race stapt. Je mag niet vergeten dat hij de verkiezingen al eens gewonnen heeft [in 2000, toen George W. Bush pas als winnaar aangeduid werd na een fel gecontesteerde hertelling in Florida, red.]. Ik geloof in de visie die Gore vertegenwoordigt. Bernie Sanders [de senator uit Vermont die als onafhankelijke kandidaat opkomt, red.] heeft ook goeie ideeën, maar hij maakt me ongemakkelijk. Ik heb de indruk dat hij niet snapt hoe belangrijk Black Lives Matter is, de beweging die op gang is gekomen na het politiegeweld tegen zwarte mannen. Daar heeft Sanders het nooit over. Als je wil dat Afrikaans-Amerikanen voor jou stemmen, dan moet je tonen dat je voeling hebt met de thema’s die belangrijk zijn voor hen en voor vele blanke progressieven. Bernie Sanders zou nog altijd veel beter zijn dan Hillary Clinton — God beware ons voor alweer een politieke dynastie — maar ik zet mijn hoop op Al Gore.”