In Enter the Void verkende regisseur Gaspar Noé het onbewuste via een personage dat de gebeurtenissen na zijn eigen dood gadeslaat. Noé haalde daarvoor deels de mosterd bij een film die hij al ruim vijftig keer heeft gezien: Stanley Kubricks sciencefictionklassieker 2001: A Space Odyssey.

De eerste keer was in Buenois Aires en de Argentijnse regisseur weet het nog heel goed: “Ik besefte toen pas wat een psychedelische trip kon inhouden,” zei hij onlangs. Noé beweert trouwens dat hij de grootste collectie 2001: A Space Odyssey-posters bezit en noemt hem “de film der films”.

“Hij is subliem,” ging hij verder. “Het is ongelooflijk dat iemand erin geslaagd is om zo’n film te maken nog voor de intrede van CGI. Toen geloofden mensen nog in cinema. De film is het absolute en ultieme bewijs dat de menselijke geest sterker kan zijn dan materie en technologie.”

De link met het onbewuste zit hem in het slot van de film. “2001: A Space Odyssey gaat net zoveel over de innerlijke als over de uiterlijke wereld,” zei Noé. “Mensen brengen een derde van hun leven door al slapend, dus bestaat er zowel een bewust als een onbewust leven. Het derde akt van de film gaat volgens mij over het onbewuste dat even onmetelijk is als de ruimte.”

Zelf vergelijkt Noé zich echter niet graag met Kubrick. “Ik ben een dwerg, een vlo vergeleken met de reus,” zei hij. “Kubrick heeft de film der films gemaakt en je vraagt je af hoe iemand zoiets majestueus heeft kunnen verwezenlijken dat zijn tijd vooruit was. Een groter kunstwerk op vlak van cinema bestaat er niet.”

Noé’s liefde voor 2001: A Space Odyssey gaat wel niet op voor heel Kubricks oeuvre. Dr. Strangelove heeft hij bijvoorbeeld maar één keer gezien. “2001: A Space Odyssey staat op zich,” zei hij, “en steekt met kop en schouders uit boven de andere.”

Bron: IndieWire