13.11.2014
“Dance! Dance! Dance! is een ode aan de kracht van muziek”
Op Film Fest Gent werd vorige maand Dance! Dance! Dance!, het nieuwe project van Arsenal, voorgesteld. Een muziekgroep op een filmfestival? Jawel, want het betrof een heus filmconcert. Geen concertfilm, maar een filmconcert dat vanaf 27 november ook op tournee trekt.
Dance! Dance! Dance! Is gebaseerd op Furu, de recentste plaat van Arsenal, maar vertelt een geheel eigen verhaal waarin de impact van muziek op de voorgrond staat. De vrijdagochtend na de première in de Arteveldestad spraken we bandlid Hendrik Willemyns, de bedenker van dit alles. De opluchting is groot en de roes werkt nog na.
Hendrik Willemyns: “Iemand had mij gezegd: “Die première, dat gaat heel fijn zijn, iedereen gaat zeggen dat het goed is. En de dag nadien wordt het afgebroken in de gazetten”. Maar dit was toch wel anders, denk ik. Meestal vind ik applaus vooral gênant, maar nu was ik echt dankbaar. Er vielen bakken stress van me af. We hebben een groot risico genomen met dit project. Het was duurder dan verwacht.”
Laten we beginnen bij het begin: waarom een filmconcert en waar komt het idee vandaan?
Willemyns: “In 2010 heb ik voor Canvas een serie gemaakt over boeken, Paper Trails. Ik nam zowel beeld als montage voor mijn rekening. In die reeks kon ik heel veel kwijt dat mij interesseerde, ik heb er fantastische reizen door mogen maken. Wat later begon ik na te denken over iets gelijkaardigs rond muziek, maar de documentairevorm wou ik ontwijken. Ik wou iets maken dat zich bij de kijker binnenwringt en belandde zo bij een fictiefilm over muziek als een donkere kracht. Ik ben dan beginnen schrijven met een paar donkere kortverhalen als resultaat. Het project belandde even in de kast, we begonnen aan onze nieuwe plaat en toen beslisten we om een van de verhalen te gebruiken als leefwereld van het album.”
En zo zijn jullie dan bij het idee van een verfilming gekomen?
Willemyns: “Ja, het is altijd mijn ambitie om ook visuele dingen te maken. Weet je, ik ben eigenlijk geen muzikant, ik heb mezelf altijd in de eerste plaats als monteur beschouwd. Ik heb ook lang voor televisie gewerkt en bij Arsenal ben ik ook meer de producer van dienst, de monteur dus eigenlijk. Maar ik weet ook dat filmmaken erg veel geld kost en dat konden we opvangen door het geheel in concertvorm te gieten en daarmee op tour te gaan. Dus nu gaan we voor het eerst ook langs culturele centra. Voordien was Arsenal vooral feest en dansen.”
Het is geen concertfilm geworden, maar een filmconcert. Jullie staan achter een doek de beelden te begeleiden.
Willemyns: “We moeten dan ook veel geconcentreerder te werk gaan dan bij een normaal concert. Het is secondenwerk. Er zitten kleine signalen in het beeld en de klank zodat we weten: “En nu!” Heel moeilijk allemaal.”
Regisseur van dienst is de jonge Japanse regisseur Ken Ochiai, een Japanse regisseur die tot nu toe vooral kortfilms en reclamespots heeft gedraaid. Waarom hij?
Willemyns: “Initieel wilde ik het zelf regisseren, maar het lukte me niet. Ik had geen netwerk. Ik kreeg vond goeie producers. Ik raakte niet tot bij de juiste acteurs. Iedereen vroeg naar mijn cv. Niemand wilde aan een schimmig project meewerken met één of andere figuur uit België van wie ze niets vonden op het internet behalve muziek die ze niet kenden. Dus heb ik Ken ingehuurd. Ik kwam bij hem terecht via enkele Engelstalige blogs over aanstormend Japans talent. Die beslissing maakte het project veel duurder, maar bracht de bal eindelijk echt aan het rollen.”
Tussen de plaat en de film zit een half jaar. Waarom hebben jullie de twee niet tegelijkertijd uitgebracht?
Willemyns: “In de eerste plaats vanwege de timing. In februari hebben we de film gedraaid, in maart ben ik begonnen aan de montage, maar in april kwam de plaat uit en moesten we optreden in de Lotto Arena. De film daarvoor afkrijgen was dus onmogelijk. Een andere reden: we hadden twee creatieve producten gemaakt en ik wilde dat die allebei een eigen leven konden leiden. De plaat moest als plaat besproken worden en niet als soundtrack. Ze staat op zich.”
Wat voor land is Japan? Of: welke indruk maakt het land op jou?
Willemyns: “In Japan hangt een eeuwenoude magie. Maar ze is verborgen. Je moet ze willen zien. Een maand voordat ik voor het eerst naar Japan vertrok, zei iemand me: “Tja, da’s zoals de Boomsesteenweg hé: allemaal gebouwen en naftstations .” Ik begrijp wat hij bedoelde, maar het is een fantasieloze reactie. Je zegt toch ook niet over de zon dat het de zoveelste vuurhaard is?
De film speelt zich af in een soort Big Brother-achtige maatschappij waar dansen…
Willemyns: (onderbreekt) “Dat is niet waar. Heel veel mensen lijken dat te denken, maar er is echt een Japanse wet die dansen verbiedt. Deze dateert uit 1948. Na de Tweede Wereldoorlog kampte Japan met een overdaad aan prostituees, want er zaten veel Amerikaanse mariniers. De overheid hoopte het criminele circuit plat te leggen door dansen te verbieden. Prostitutie was al verboden, maar dat haalde niks uit. Nu wordt die wet terug gehanteerd in buurten waar veel buitenlandse toeristen komen. Ze zijn veel luider, gebruiken drugs, etc. Dat soort toestanden wil Japan aan banden leggen door bepaalde clubs een danslicentie te geven. Je voelt dat ze niet kunnen zeggen: we moeten buitenlanders in clubs viseren. Ze moeten het via een omweg doen.”
De film heet Dance! Dance! Dance! Is hij een ode aan dansen als uitlaatklep?
Willemyns: “Ik zou het eerder een ode aan muziek noemen. Ik wou met deze film muziek opnieuw de kracht geven die ze aan het verliezen is. Muziek is niet meer bepalend voor je identiteit. Vroeger ging je muzikale voorkeur hand in hand met je politieke voorkeur en je kleding. En dat lijkt nagenoeg helemaal verdwenen.”
En nu internationaal? Een toernee(tje) in Japan?
Willemyns: “We zijn ermee bezig, maar het is niet simpel. Er bestaat geen juist circuit in Japan. Het zou dus veel geld kosten om er zelf één op te zetten. Vandaar: eerst nog eens goed nadenken.” (lacht)