12.02.2016
#Berlinale2016 – Blog 1: een magere start
Tijdens mijn eerste dag op het 66ste filmfestival van Berlijn liep ik al meteen een bont gezelschap tegen het lijf. De Ghostbusters van Niedersachsen noemen ze zichzelf, en ze hebben zichtbaar werk gemaakt van hun passie. Vriendelijke jongens bovendien.
Hun enthousiasme stond in schril contrast tot wat ik vooralsnog in de cinema heb mogen waarnemen. Omdat ik Hail, Caesar!, de aanstekelijke nieuwe van de gebroeders Coen en de opener van de Berlinale, eerder al in België gezien had, viel er al meteen een topper weg. Toch, je zou verwachten dat een festival als Berlijn genoeg fraais bij elkaar kan rapen om elke dag op te fleuren.
Shepherds and Butchers
Dat bleek tegen te vallen. Het begon al met Shepherds and Butchers, een Zuid-Afrikaanse productie met de Britse komiek/acteur Steve Coogan in de hoofdrol. Het gaat om een waargebeurde historie uit 1987, toen een jongeman in een vlaag van zinsverbijstering zeven zwarte voetballers koudweg afknalde. Tijdens de daaropvolgende rechtszaak maakte de verdediging duidelijk dat er een verband bestond tussen de gruwelijke misdaad en de al even gruwelijke job van de dader: cipier bij de terdoodveroordeelden.
Stevige kost, hoor ik u zeggen, en het is zeker zo dat Shepherds and Butchers tijdens de flashbackscènes de kijker niet spaart. Alleen weet je niet goed naar wie hij zijn opgestoken vingertje precies richt, want de doodstraf bestaat in Zuid-Afrika al niet meer sinds midden jaren ’90. Dat Steve Coogan hopeloos miscast is in de rol van de verdedigende advocaat helpt ook al niet. Daar was een eerbiedwaardige collega van een toonaangevende Vlaamse krant het hoorbaar mee eens, want na een dik halfuur lag hij al zwaar te ronken.
Boris sans Béatrice
De eerste competitiefilm die we te zien kregen, deed mij overigens ook knikkebollen. Boris sans Béatrice, van de Canadese regisseur Denis Coté, wil een absurd tragikomisch portret schetsen van een rijke zakenman die door het leven stapt zonder zich veel aan te trekken van het lot van zijn medemens. Hij zorgt wel voor zijn depressieve vrouw maar het weerhoudt hem niet om er een paar affaires op na te houden. En dan ontmoet hij een mysterieuze man (rol van Denis Lavant) die hem op zijn morele plichten wijst.
Het maatpak waar Coté zijn film in steekt, ziet er wel aardig uit, maar het duurt niet lang voor je gedachten afdwalen naar interessantere zaken. Wat je na de film wil eten, bijvoorbeeld.