Paul Thomas Andersons One Battle After Another wordt alom geprezen als een meesterwerk, maar vanuit conservatieve hoek klinkt alsmaar fellere kritiek. De losjes Thomas Pynchons Vineland gebaseerde adaptatie met Leonardo DiCaprio in de hoofdrol zou volgens rechtse critici op rechts “links geweld verheerlijken”.

De bijna drie uur durende film volgt een uitgebluste revolutionair (DiCaprio) die probeert zijn dochter (Chase Infiniti) te redden uit de handen van een extreemrechtse militair (Sean Penn). Met scènes waarin ICE-gevangenen worden bevrijd en overheidsagenten ongewapende burgers executeren, heeft de film een uitgesproken politieke toon. Toch bleef een grote controverse tot nu toe uit.

Conservatieve commentatoren beschuldigen Anderson echter nu van “een apologie voor radicaal links terrorisme” gemaakt te hebben. Ben Shapiro noemde de film “een complottheorie verpakt als cinema” en voorspelde dat hij “alle Oscars” zal winnen “omwille van haar politiek”. David Marcus van Fox News noemde de film “een gevaarlijke illusie” die de VS afbeeldt als een fascistische dictatuur.

De National Review vergeleek de release met “een macabere samenloop van omstandigheden” na de moord op de conservatieve influencer Charlie Kirk en bestempelde de film als “de meest onverantwoorde van het jaar”. Ook The Blaze sprak van “een ode aan haat en moord” die volgens het medium “de helft van het land als vijand afbeeldt”.

Progressieve critici zien de film eerder als satirisch dan als activistisch. The New Republic beschreef One Battle After Another als “de droom van een linkse beweging die niet bestaat”, terwijl The Hollywood Reporter benadrukte dat Anderson geweld niet verheerlijkt, maar toont “als een tijdelijk en destructief antwoord dat slachtoffers creëert aan beide zijden.”