Roman Polanski’s deelname aan het filmfestival van Venetië, waar hij zijn nieuwe langspeler J’accuse komt voorstellen, doet heel wat stof opwaaien. De regisseur werd namelijk veroordeeld voor seksueel misbruik.

Volgens Polanski is de pers na de moord op zijn vrouw Sharon Tate in 1969 echter een heksenjacht tegen hem begonnen. “Ze wisten niet hoe ze er mee moesten omgaan en schreven de walgelijkste berichten,” zegt hij.

“Zo werd er geïmpliceerd dat ik iets met haar dood te maken had,” vervolgt hij, “omdat hij een satanisch tintje had. Voor de pers was mijn film Rosemary’s Baby het bewijs dat ik een deal had met de duivel.”

“Dat sleepte enkele maanden aan tot de politie de echte moordenaars vond,” zegt hij, “namelijk Charles Manson en zijn volgelingen. Tot op vandaag blijft het mij achtervolgen.”

“Ik hoor absurde verhalen van vrouwen die ik nog nooit heb gezien en mij beschuldigen van dingen die meer dan een halve eeuw geleden zouden gebeurd zijn.”

J’accuse gaat over de Dreyfus-affaire waarbij een joodse soldaat uit het Franse leger vanselijk beschuldigd werd van spioneren voor de Duitsers. “Een dergelijk verhaal vertellen heeft mij veel geholpen,” zegt Polanski.

“Ik herken er veel dingen in die ik zelf heb meegemaakt, zoals de vastberadenheid waarmee de feiten ontkend werden en ik veroordeeld werd voor dingen die ik niet heb gedaan.”

“Mijn werk is niet bedoeld als therapie,” vervolgt hij, “maar ik moet toegeven dat ik vertrouwd ben met het rechtssysteem en daar inspiratie uit heb geput.”

Bron: IndieWire, The Playlist